Wat zegt de wet over het ouderschapsplan?
Alle ouders die uit elkaar gaan doen er goed aan een ouderschapsplan op te stellen. Gehuwde en geregistreerde ouders, met of zonder gezamenlijk gezag, en samenwonende ouders met gezamenlijk gezag zijn dat ook wettelijk verplicht. Hoofdregel is dat het verzoekschri tot echtscheiding of ontbinding geregistreerd partnerschap een ouderschapsplan bevat, ondertekend door beide ouders.
In het ouderschapsplan moeten in ieder geval afspraken worden opgenomen over:
a. de manier waarop de ouders de zorg-en opvoedingstaken verdelen of de omgang regelen. Dat betekent onder meer dat moet worden vastgelegd waar het kind verblij , hoeveel tijd hij met iedere ouder doorbrengt, wie welke taken op zich neemt;
b. de manier waarop de ouders elkaar informatie geven en raadplegen over belangrijke zaken die de kinderen betre en;
c. de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen (kinderalimentatie).
Verder moet het verzoekschrift tot scheiding vermelden:
1. waar de ouders het over eens zijn, waar de ouders het nog niet over eens zijn en waarom dat zo is;
2. op welke manier de kinderen zijn betrokken bij het opstellen van het ouderschapsplan.
Als het verzoekschrift geen ouderschapsplan bevat omdat de ouders het niet eens kunnen worden, kan de rechter hen naar een mediator verwijzen. Als mediation ook niet tot afspraken leidt, kan de rechter tot de conclusie komen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd. In dat geval kunnen ouders proberen op een andere manier aan de voorwaarden te voldoen. De rechter moet beoordelen of zij daarin zijn geslaagd. Hij kan het verzoek ook niet- ontvankelijk verklaren. Dat betekent dat hij het niet in behandeling kan nemen.
Elke ouder heeft dan nog de mogelijkheid alleen de scheiding aan te vragen. In die aanvraag (het scheidingsverzoek) aan de rechter, moet komen te staan waarom het niet is gelukt dat samen met de andere ouder te doen. En hoe hij of zij vindt dat het ouderschap na scheiding eruit moet zien.
Afwijking van de hoofdregel zoals hiervoor beschreven, kan nodig zijn als overleg met de andere ouder onmogelijk is. Bijvoorbeeld bij ernstige problemen zoals alcohol- of drugsverslaving, psychiatrische klachten of huiselijk geweld.
Uit elkaar… En de kinderen dan?
Vraag: Hoe moet ik met mijn partner overleggen over het ouderschapsplan als wij steeds ruzie hebben? Antwoord: Laat tijdens de besprekingen het verleden met rust en maak je niet boos. Gedraag je niet als partners maar als ouders met een gezamenlijk doel: het welzijn van de kinderen. Mocht het toch niet lukken, zoek dan hulp, bijvoorbeeld van een mediator.
Suggesties bij het opstellen van een ouderschapsplan
In de wet staat wat er minimaal in een ouderschapsplan)* moet komen. Daarnaast kun je er nog allerlei andere dingen in opnemen die je belangrijk vindt voor je kinderen. Zoals bepaalde regels (bedtijden, huiswerk), opva ingen over stra en of wat te doen als jij en de andere ouder het niet eens zijn. Het gaat erom dat het plan ‘maatwerk’ is, dus goed past bij de kinderen en ouders.
Waarschijnlijk zal het ouderschapsplan een paar keer moeten worden veranderd. Want wat op dit moment passend is, voldoet over een half jaar misschien niet meer. Kinderen ontwikkelen zich immers voortdurend en situaties kunnen veranderen. Beschouw het plan als een ‘groeimodel’ en leg erin vast hoe je daarmee omgaat. Zo kun je afspreken dat je op vaste tijden met elkaar of met iemand erbij bekijkt hoe het loopt en of er iets moet worden veranderd.
Met deze wetenschap in het achterhoofd is het wellicht ook makkelijker om je exibel op te stellen als het gaat over hoe vaak en hoe lang de kinderen bij jou zijn. Want je moet rekening houden met hun behoe en en die bemoeilijken misschien wat je als ouder graag zou willen. De eerste tijd kan het voor kinderen nodig zijn de zorg net zo te regelen als vóór de scheiding. Ook moet je denken aan hun lee ijd en hun ontwikkelingsniveau bij het maken van een passende regeling. Als een kind heel jong is tijdens de scheiding, kan het noodzakelijk zijn de zorg erg ongelijk te verdelen. Zijn ontwikkeling laat nog niet toe dat hij te vaak of te lang weg is van zijn verzorgende ouder. Ook hebben jonge kinderen (tot een jaar of zes) veel behoefte aan een stabiele, vertrouwde thuissituatie. Voor hen is het daarom beter wat vaker en korter contact met de andere ouder te hebben (een paar keer per week) dan af en toe een lang contact. De mogelijkheden worden vanzelf groter naarmate het kind zich verder ontwikkelt.